Münninghoff schrijft in De stamhouder over zijn familie, over de ongelooflijke familiegeschiedenis waarin zijn grootvader een hoofdrol speelt. Deze ondernemer uit Laren was aan het begin van de Eerste Wereldoorlog naar Letland vertrokken om daar fortuin te maken met handel in alles wat hem profijtelijk leek. Hij is uiterst gewiekst en goed in staat contacten te leggen en te onderhouden. Daarnaast denkt hij ver vooruit, zodat hij altijd is voorbereid op mogelijke tegenslag. Dat dergelijke vaardigheden in familieverband eerder manipulatief dan zorgzaam overkomen, maakt zijn band met zijn oudste zoon – de vader van Alexander – tamelijk moeizaam.
De openhartigheid, de trefzekerheid van de typeringen van mensen en de droge stijl maakten dat ik het boek in twee dagen uit las. Het mooie is ook dat Münninghoff niemand spaart in zijn openheid en steeds zoveel mogelijk probeert terug te gaan naar de feiten. Dat maakt dat je ondanks alles compassie kunt blijven voelen voor de hoofdpersonen, ook al halen ze schurkenstreken uit. De onvoorwaardelijke liefde voor familie sijpelt erin door. Zeer lezenswaardig. Wat een prachtig boek!