Categorie archieven: fictie

Ann-Marie MacDonald – De kraaien zullen het zeggen

Na eenvierde twijfelde ik of ik wel verder wilde lezen. De beelden waren zo heftig.
Dat merk ik de laatste tijd trouwens wel vaker bij films en boeken. Mijn honger naar beelden heeft een gruwelgrens.
Een heftig boek dus over seksueel misbruik, moord, leugens, onschuldig in de gevangenis.
Ook een boek over liefde tussen kinderen en ouders, over de acceptatie homoseksualiteit, over de Koude Oorlog.
En toch samenhang en lijn. Dat is de kunst van MacDonald. Ze schrijft zodat je blijft lezen.

Karel Glastra van Loon – De onzichtbaren

Hoe bespreek je een boek van iemand die je persoonlijk kent? Echt objectief zal het niet zijn.
Ik was erg geboeid door De onzichtbaren van Karel Glastra van Loon. Het boek sleepte me mee naar Birma, een land waar ik nul komma nul van wist. Op een toegankelijke wijze ben ik binnengevoerd in die wereld en werd betrokkene.
Karel schrijft gewoon goed. Een lekkere stijl. Het enige wat me een beetje stoorde, was de af en toe kunstmatige wijze waarop hij persoonlijke geschiedenissen over de wreedheden van het Birmese regime in het verhaal inpaste.

Jens Christian Grøndahl – Veranderend licht

Schitterend boek. Alweer! In de boeken van Grøndahl viert de melancholie hoogtij. Hij geeft de gedachtenwereld van mensen bloot, waardoor zijn boeken mijn kern raken.
Hoe doet hij dat? Waarom huil ik? Arnon Grunberg schreef in het NRC van 29 augustus 2003 een mooi stuk over zijn thematiek. Ik citeer:
“Het wonder van Grøndahl is dat je
met smaak en nieuwsgierigheid blijft
doorlezen omdat er genoeg lekkers in de details zit.
Je moet Grøndahl […] niet lezen om
dat soort verhaaltjes [eenvoudige, vettige],
over echte vaders en onechte, je leest hem
omdat hij goed is, erg goed zelfs, in het laten
zien hoe levens uit elkaar spatten. Hoe je je
dan voelt, als het verhaal dat je al die jaren
aan jezelf hebt verteld niet blijkt te deugen
terwijl je dat stiekem allang wist.”
Dat dus.

Oek de Jong – Hokwerda’s kind

Na twintig (?) jaar weer een mooie roman van Oek de Jong. Het boek leest als een trein. Echte identificatie met de hoofdpersonen voel ik niet, maar het is toch realistisch genoeg om geboeid te blijven.
In het leven van Lin spelen mannen een prominente rol. Ieder van hen heeft een specifieke rol, die ze stukje bij beetje voor zichzelf weet te ontrafelen. Helaas kan ze niet handelen naar haar inzichten en verliest ze zichzelf volkomen.

Lisette Lewin – Voor bijna alles bang geweest

Vlot geschreven roman over het leven van een jonge vrouw in onderduiktijd en haar studietijd na de oorlog. Boeiend verhaal, wel triest. Maar de mooie vlotte schrijfstijl maakt veel goed.
In 2001 las ik van haar ook
“Een hart van prikkeldraad”. De conclusie die ik daar trok, geldt hier ook: “Het toont weer eens aan hoe belangwekkend een veilige en liefdevolle jeugd is.”

Erwin Mortier – Sluitertijd

Weer een hele mooie roman van Mortier.
Hij schrijft echt magistraal.
Hier een mooi citaat:
“De rest van de avond verliep in een stilte die bij het minste geringste aan diggelen had kunnen vallen. In de achterkeuken haalde tante de kasten leeg om ze schoon te kunnen maken, wat haar uitgelezen kansen bood om door bruusk gerammel van serviesgoed en weckpotten morsesignalen van gekrenktheid door het huis te sturen. Ten slotte floot de ketel op het fornuis verlossing.
‘Nog liefhebbers voor thee?’ riep ze, ten teken dat de vrede was afgekondigd.

Daar kan geen andere schrijver tegenop, als je het mij vraagt.

Richard Yates – Revolutionary Road

Indrukwekkend boek van Yates. Hij schreef het boek in 1961, maar het is nog steeds actueel. Dat is toch een kunst.
Het stel Frank en April hebben een gemiddeld leven in een gemiddelde suburb aan de Oostkust van de USA, met twee gemiddelde kinderen.
Maar hoe gemiddeld gaat het ze nu eigenlijk? Wat dragen ze met zich mee? Wat beweegt ze? Ontkomen ze aan het gemiddelde?
Deze vragen beantwoordt Yates in een mooie stijl. En het is dus net alsof het vandaag zou kunnen spelen.