Tartt heeft weer een vol boek geschreven. Hoofdpersoon Theo wordt slachtoffer van een terroristische aanslag en loopt daarbij zoveel trauma op, dat Tartt daarmee zeker twintig levensjaren voort kan. Theo is een fascinerend kind dat zijn ogen goed open heeft, maar na de aanslag raakt hij in een verdoofde staat. Emoties dringen af en toe door de verdoving heen en overvallen hem dan; een reden om de staat van verdoving oneindig te gaan oprekken. Toch heeft hij voldoende pit in zijn genen om zich niet uit het veld te laten slaan. Boeiend om te lezen en ergens bevredigt het boek toch niet. Ik kan mijn vinger er niet precies op leggen, maar ik denk dat het te maken heeft met de diepgang van de karakters. Dat kan ik natuurlijk toeschrijven aan de constante verdoofde staat van de hoofdpersoon, waardoor we door die verdoving heen moeten om de ander echt te zien. Maar dat is het niet alleen. Tartt laat hier wat subtiels liggen die het onderscheid maakt tussen een toproman en een goede roman. Zeker lezenswaardig, dat wel.