In 1995 kwam dit boek van Mak uit. Jammer genoeg heb ik het nu pas gelezen, want met de kennis uit dit boek kijk ik met geheel andere ogen naar het platteland.
Mak heeft een heel toegankelijk boek geschreven over het leven in een dorp en dat van boeren. Ik vond het haast schokkend om te lezen hoezeer het leven daar in de laatste veertig jaar is veranderd. En ik vroeg me voortdurend af of we niet iets heel kostbaars aan het vernietigen zijn door het huidige landbouw- en ruimtelijke ordeningsbeleid.
Omdat we onze vakantie op het platteland vieren, kon ik alles wat ik las meteen testen. Gaandeweg het boek kreeg ik meer en meer zin om Amsterdam te verlaten en te gaan wonen in Friesland. Terug naar de “roots”. Of zoals Florien (8 jaar) zegt: “Mama, we vinden het hier zo fijn om op vakantie te zijn omdat het eigenlijk ons vaderlandje is.”
Zit het in de genen dat ik het heerlijk vind op mijn kaplaarsen over het boerenerf te scharrelen? De anderen zitten alweer in de auto, terwijl ik gewoon wil blijven. Nog even dat ene schaap aaien dat steeds verlangend naar mijn hand hapt als ik ‘m terugtrek, nog even kijken naar het kalfje, nog even kijken bij het melken, nog even, nog even. Of is het de rust en het tempo, of de regen, de luchten, de wind? Is het een geromantiseerd beeld van een hard bestaan?
In ieder geval is het boek van Mak een eerlijke beschrijving van een levenswijze die langzaam maar zeker verdwijnt.