[:nl]Vrije ruimte, als we die toch maar meer voor onszelf konden organiseren. Vrije ruimte buiten de tijd om te reflecteren, te werken aan meesterschap en stil te staan bij de grote vragen. Zoals de ultieme vraag: Wat is het goede leven?
Een ondertitel van dit boek luidt: Klassieke scholing voor de hedendaagse praktijk. Dat is het precies. Op heel toegankelijke wijze met goede voorbeelden uit de praktijk, schetst dit drietal hoe we in deze tijd onze scholing ter hand kunnen nemen. Geen vakscholing, maar levensscholing. Via de grammatica (hoe te verwoorden), de retorica (hoe vrijmoedig te spreken) en de dialectica (hoe te redeneren) naar de ethica: het meesterschap.
Ik heb bijzonder genoten van dit boek, omdat het een verademing is weer stil te staan bij zorgvuldig redeneren in tijden van nepnieuws. En voor wie denkt dat het een rationele exercitie is, lees het boek: zowel hoofd, hart als buik worden aangesproken als bronnen van weten.
Naast veel nieuwe inzichten, sprak mij in het bijzonder aan het begrip ‘hegemonikon’. Dat is een begrip van de stoïcijnen voor “innerlijke stuurman”:
“De innerlijke stuurman doet niet alleen een beroep op mijn verstandelijke vermogens of argumentatieve vaardigheid, maar ook op mijn houding, de kwaliteit van mijn betrokkenheid, de aard van mijn verbondenheid met de kwestie en met de mensen die er een rol in spelen.”
Ik ga in mijn dagboek zo nu en dan in gesprek met deze innerlijke stuurman en dan doe ik vaak interessante ontdekkingen. Daar blijkt ook een term voor te zijn: reflectief dagboek schrijven. En ik vraag mezelf meteen af of dat ook niet een mooie vorm kan zijn om aan te bieden bij coaching. Kortom: voldoende inspiratie![:]