Het aangrijpende verhaal van Levie de Lange is in de jaren 60 opgetekend door Jaap Stigter. Tijdens het lezen hoor ik Levie de Lange praten, het is een ooggetuigenverslag. De Lange heeft een buitengewoon geheugen en vertelt gedetailleerd over het leven in Amsterdam van zijn joodse gezin met 15 (!) kinderen in Amsterdam-Centrum en later Amsterdam-Noord. Grote armoede en tegelijkertijd geluk, een ware levenskunstenaar is aan het woord.
Dan slaat in 1942 het noodlot toe en worden zijn vrouw en kinderen (behalve zijn oudste zoon) afgevoerd en vermoord in Auschwitz. Omdat hij zelf een jonge krachtige man is, stellen de nazi’s hem daar te werk in een kolenmijn onder erbarmelijke omstandigheden waarbij het niet de bedoeling was dat de mannen zouden overleven maar alleen het laatste beetje werkkracht uit hen te persen.
Het is bijzonder te lezen hoe hij overeind kon blijven, waar hij kracht vandaan haalde om te leven, hoe hij zijn waardigheid behield. Het was zijn hoop om weer herenigd te worden met zijn oudste zoon als de oorlog voorbij zou zijn en om te zien hoe het de Duitsers zou vergaan na de oorlog. Zo’n doel te hebben is noodzakelijk om te overleven.